Op het werk en thuis hebben we ’s avonds en soms ook overdag kunstlicht nodig. We schetsen kort de geschiedenis van de lamp. Met lamp bedoelen we in dit geval zowel de lichtbron, tegenwoordig meestal een LED, als het armatuur waar die lichtbron in zit. Het woord lamp heeft trouwens een Franse en een Latijnse oorsprong, respectievelijk la lampe en lampas. Beide benamingen komen weer uit het Oudgrieks, waarbij lampás staat voor toorts of fakkel. In de oertijd maakte de mens gebruik van brandende wieken in een schaal van steen met daarin dierlijk vet. De Grieken en Romeinen hadden olielampen die op olijfolie brandden. De uitvinding van de petroleum lamp gaat terug naar 1859. De opvolgers waren achtereenvolgens de gaslamp, de carbidlamp en de Petromax lamp. Laatstgenoemde is in feite een petroleumlamp met een gloeikous. Aan de elektrische gloeilamp gingen nog de booglamp en de Nernstlamp vooraf. Bij de booglamp was sprake van een zeer hete boog van licht. de Nernstlamp is vernoemd naar de Duitse wetenschapper Walther Nernst. Hij kwam op het idee een keramisch staafje te gebruiken dat, dankzij voorverwarming, als geleider dienst deed en licht uitstraalde. De gloeilamp was tot 2013 de standaard. Toen duidelijk werd dat de gloeilamp verboden zou worden, kwam de halogeenlamp in opkomst. In feite is de halogeenlamp ook een gloeilamp, maar het rendement ligt een stuk hoger. Eind jaren ’80 van de vorige eeuw kwam de spaarlamp op de markt. De tl-buis is een bekend voorbeeld van een spaarlamp. Inmiddels heeft de LED-lamp het predicaat standaard dankzij strenge EU-regelgeving op het gebied van verlichting. In vergelijking met alle genoemde lichtbronnen is de LED het zuinigst. Andere voordelen zijn:
|
https://www.leddesignholland.nl |